top of page

marjolein kool

Marjolein Kool is geboren in1958 en is pabodocent, onderwijsontwikkelaar en onderzoeker. Ze was wiskundeleraar en hoofdredacteur van het rekentijdschrift Volgens Bartjens.

Er is online nog maar weinig informatie te vinden over de schrijfster Marjolein Kool. Waarschijnelijk omdat ze nog niet overleden is. 

Over:

Gedichten:

SCHOOL

Wie vroeger vier jaar oud was, ging

naar school. Zo lag het feit.

En raakte dan, een droevig ding,

zijn moe een beetje kwijt.

 

5 Nu kent het schoolkind dat niet meer.

Zijn moe blijft aan zijn zij

en krijgt hij zelfs nog ongeveer

zo'n moe of tien erbij.

 

Een rekenmoe, een stencilmoe,

10 een moe voor overblijf,

een moeder voor het kerstgedoe

en voor het schoongeschrijf.

 

Een fluormoe, een moe voor zang,

een knutselmoeder toe,

15 een moeder in de overgang,

die is klaarovermoe.

 

Die moeders zijn voor school gewis,

een hele grote bof.

Want juffrouw Els zit thuis, die is

20 met zwangerschapsverlof.

 

Marjolein Kool (1958)

Wiskundig lichaam

Het puntdak van de carroussel.
Het hoorntje van een ijsje.
De petticoat van Annabel.
De staart van een radijsje.

De punt van een vierkleurenpen.
De koplamp van een scooter.
De feestmuts van mijn zusje en
een bordpapieren toeter.

Die hele rij voldoet compleet
aan de gestelde regel.
Maar als mijn tante knoflook eet,
heb je pas echt een kegel.

 

 

Marjolein Kool (1958)

biologielokaal

1   Voorbestemd om dood te zijn,
2   naast de kast met bruine potjes,
3   uitgekleed tot op zijn botjes,
4   stond geduldig mag're Hein.

 

5   Hein was niet voor spel bedoeld,
6   maar kom op, wie wil niet even,
7   snel de dood een handje geven,
8   even voelen hoe dat voelt?

 

9   Koen kwam met een peuk naar voor.
10 Stak die tussen Hein z'n kaken.
11 Claire begon hem op te maken,
12 lippenstift van oor tot oor.

 

13 Snel een bloempot op z'n kop
14 en het kunstwerk werd besloten
15 door een bord met hanepoten,
16 'Juffrouw Scholten' stond erop.

 

17 Ons gelach zwol tot geloei,

18 want dit zijn toch goeie bakken?
19 Naderend getik van hakken.
20 Daar was Juffrouw Scholten, oei!

 

21 Toen ze na wat tijdverlies
22 van de waarheid was doordrongen,
23 is ze uit haar vel gesprongen
24en verdraaid: Het leek precies!

 

Marjolein Kool (1958)

Analyse van het biologielokaal: 

Strofebouw en rijm:

Dit gedicht bestaat uit 24 regels en uit 6 kwatrijnen. Het is een omarmd rijm. Het rijmschema is abba-cddc-effe-ghhg-ijji-kllk. Ook zijn veel zinnen doorlopend waardoor er veel enjambementen in zitten. Ook is het gedicht vormvast. Er zit geen metrum in.

 

Beeldspraak en stijlfiguren:

“de dood een handje geven” r7 is een personificatie.
“Van oor tot oor” r12, is een herhaling ook is het parallellisme, want de woorden beginnen met dezelfde letter.
“zwol tot geloei” r17 is een hyperbool
“uit haar vel gesprongen’ r 23 is een personificatie

 

Thema:

Het thema van dit gedicht is het voor gek maken van docenten en spotten met de dood.

Andere dichters
bottom of page