top of page

Waanzin

De opdracht luidde: Schrijf een verhaal over een waanzinnig iets, ookwel wat zou je willen meemaken, of juist niet. Het moest rond de 500 woorden.

 

Groene heiden vol met bloemetjes. Geen wolkje aan de lucht en de zon hoog aan de hemel. In de verte komt een groep vogels aangevlogen en ik ben alleen op de plek. Op mijn dode gemak loop ik door alle bloemetjes die aan mijn polsen kriebelen naar een nabij gelegen dorpje in de verte.  Maar plotseling omsluiten donkere dikke wolken de hemel en er komt een harde, koude wind opzetten. Ik val daardoor achterover, en ik ben niet meer alleen. Een grote groep ridders te paard komt aangestormd maar ze zien mij niet staan. Ze rennen vlak langs me heen. Aan de richting die ze oprennen is te zien dat ze naar het dorpje gaan waar ik ook naar op toe was. Achter het laatste paard zit een ouder uitziende man vastgebonden vol met schrammen en een bleke huid. De ridders rennen verder en de man haalt door de snelheid zijn rug open aan een scherpe steen en ik zie de ogen van de man vol tranen lopen en zijn gezicht trekt van de pijn. Ik ga de ridders voorzichtig rennend achterna, hoewel ik veel stuntel merken ze me nog steeds niet op. De paarden lopen een paar minuten verderop de harde stenen klinkers van het dorpje binnen. Door het geluid van hoeven op stenen komen de mensen hun huisjes uit en laten hun blik naar de achterste ruiter glijden en ze trekken een grote glimlach op hun gezicht. De ridders lopen verder naar het grote dorpsplein en ze trekken de oude man woest en vol walging het houten podium op. Ze gooien de oude man over een houten balk heen en maken zijn handen eraan vast. De oude man laat een zachte kreet los en meteen krijgt hij met een harde zwaai een klap op de rug met een zweep. Het lijkt alsof alle bewoners om het podium heen komen staan en er word grote peulen bier uitgedeeld. De ridders houden een korte toespraak, maar ik heb geen idee wat ze zeggen. Er klinkt veel gejoel als er een grote zware man het podium op komt lopen met een grote bijl in zijn handen. Ik heb al een vaag vermoeden waar dit heen gaat en ik wil het niet zien of al überhaupt horen. Ik ren weg met de handen om mijn oren en ga het eerste beste steegje in. Ik hoor in de verte het steeds harder wordende gejoel en even laten een harde klap, krakende botten en een nog harder joelend publiek. Ze hebben hier plezier in. Ik probeer het geluid uit mijn hoofd te krijgen evenals het beeld van die oude man. Maar het blijft mar flitsen door mijn hoofd en ik begin van top tot teen te trillen. Nog steeds merkt niemand mij op, alsof ik niet besta. Bibberend en huiverend ga ik tegen de grote oude eikenboom zitten en  na een paar tellen val ik in slaap.

 

 

bottom of page